Wist je dat Zweeds Lapland een heerlijke zomerbestemming is? Froukje maakte deze zomer met haar gezin een rondreis door het gebied en had een fantastische tijd. Zonder de beroemde sneeuw, maar mét rendieren, husky’s en lange zomeravonden aan een meer.
Dit artikel verscheen in 2019 en werd geupdate in 2021
Met het vliegtuig naar Zweeds Lapland
Op een stille ochtend in augustus arriveren we in alle vroegte bij Rotterdam-The Hague Airport. We vliegen om kwart voor acht ’s ochtends en het voordeel van een kleiner vliegveld is dat je niet lang van tevoren aanwezig hoeft te zijn, dus dan is zo’n ochtendvlucht prima te doen. Ons reisdoel: Zweeds Lapland!
Met een via Voigt Travel geregeld ticket vliegen we via het Finse Rovaniemi naar de Zweedse plaats Skellefteå. Op het vliegveld begint de pret al. Het grondpersoneel is ontzettend vriendelijk. De kinderen (7 en 4 jaar) mogen hun eigen koffer wegen en labelen. Het is even spannend als de oudste bij de steekproefsgewijze controle uit de rij wordt gehaald voor een extra check. Gelukkig mogen we snel allemaal door. We drinken een laatste kop Nederlandse koffie en stappen in het Transavia-vliegtuig.
Alles bij elkaar duurt de vlucht naar Zweeds Lapland zo’n 3,5 uur. Na ruim twee uur landen we in op Rovaniemi, waar wat mensen uitstappen en nieuwe mensen aan boord komen. Als we weer opstijgen, is het nog maar heel eventjes vliegen naar Skellefteå. Daar rollen onze tassen meteen van de band, staat onze huurauto klaar en navigeren we binnen de kortste keren richting onze eerste bestemming: Aurora Borealis.
Handig: onderaan dit blog vind je een kaart met de route van onze rondreis Zweeds Lapland.
Eerste accommodatie in Zweeds Lapland: Aurora Borealis
Na een kleine twee uur rijden arriveren we op de boerderij van Donald en Maria, waar we hartelijk ontvangen worden. Donald laat ons de ’tipi’ zien waar we in slapen. Het is een klein glazen huisje, waar precies een tweepersoonsbed in past. Een meter of wat verderop staat nog zo’n huisje. Er staat een toilethokje bij (zonder stromend water) maar dat is door een groot wespennest niet te gebruiken. Dat wordt wildplassen dus.
Knuffelen met husky’s
We zetten de tassen neer een haasten ons terug naar Donald, die ons kennis wil laten maken met zijn husky’s. Hij heeft een kleine zestig honden. Te weinig om in de wintermaanden alle toeristen te kunnen bedienen, maar eigenlijk te veel om in de zomer te kunnen voeden. Wat extra inkomsten van zomerse toeristen zijn dan ook van harte welkom.
Donald laat een stuk of wat honden uit hun hokken en enthousiast stormen ze op ons af. De dieren zijn onstuimig, maar ontzettend lief. De kinderen, enorme dierenliefhebbers, zijn in hun nopjes.
Pasta met rendiervlees
Donald nodigt ons uit voor het diner. Boven een vuur maakt hij een heerlijke pasta met rendiervlees. We smullen (later deze week horen we van iemand dat hij een restaurant heeft gehad, geen wonder dat het eten zo lekker was dus). Het wordt ’s nachts maar een paar uur een beetje donker in deze tijd van het jaar, maar toch merk je dat het later wordt door de prachtige kleuren waarin het landschap gehuld is.
Suppen
We genieten van het uitzicht en dat de gastheer aanbiedt dat we nog mogen suppen is een cadeautje. Met allebei een kindje voor op de plank peddelen we de rivier op. Deze omgeving, dit licht, deze gastvrijheid; we kunnen ons geluk in Zweeds Lapland niet op.
De volgende ochtend nemen we afscheid van Donald en Maria en rijden in drie kwartier naar onze volgende bestemming.
Tweede accommodatie in Zweeds Lapland: Camping Granö Beckasin Lodge
Camping Granö Beckasin Lodge ligt aan de rivier Umeälven en voor ons is een ‘vogelnest’ gereserveerd. Het blijkt een mooi houten huis hoog tussen de bomen.
Waren we op Aurora Borealis erg ‘back to basic’, hier treffen we meer luxe. Het boomhuis is modern ingericht, we hebben eigen sanitair en eten doen we in het restaurant. We arriveren te vroeg en kunnen nog niet in de accommodatie. Een vriendelijke medewerkster tipt ons een leuke kleine wandeling, dus we gaan op pad.
Elanden spotten in Zweeds Lapland
Nadat we ook hier weer lekker gegeten hebben, met pannenkoekjes voor de kinderen, vliegen we via de wenteltrap ons nest in. De kuikens en ik kruipen in bed, P. sluit nog aan bij een elandensafari.
Een gids gaat met een klein gezelschap op zoek naar elanden. Ze spotten er twee! Deze mooie score wordt gevierd met een hapje en een drankje bij het vuur. Nog dagenlang vliegen de elandenfeitjes me om de oren, wat denk ik betekent dat de gids enthousiast en uitgebreid heeft verteld.
Op de waterfiets
Omdat we de volgende dag pas halverwege de middag op onze volgende bestemming hoeven te zijn, besluiten we wat langer op Granö Beckasin te blijven hangen. Het is lekker weer, dus we midgetgolfen, huren een waterfiets en spelen nog wat in het speeltuintje. Na de lunch beginnen we aan de rit van ruim anderhalf uur naar een rendierenboerderij.
Tussenstop bij de rendieren en Sami
Alweer wacht ons een zeer persoonlijk ontvangst. Börje is de eigenaar van ongeveer 500 rendieren. In de zomer grazen ze vrij door het gebied, voor de winter haalt hij ze naar zijn boerderij. De meeste dieren worden dan verkocht aan slagers, ongeveer honderd blijven er.
Terwijl hij ons meeneemt naar een bos vlakbij zijn huis, vertelt hij een soortgelijk verhaal als dat van Donald. Rendieren hebben is geen baan, het is een levensstijl. Börje kan dag en nacht gebeld worden omdat er een rendier is aangereden, of wanneer de kudde te dicht bij landbouwgewassen komt.
Om in de winter, wanneer de rendieren niet kunnen grazen, voldoende voedsel voor ze te kunnen kopen, runt hij zijn Vildmarkscamp I Malå. Hier ontvangt hij gasten (grote groepen, maar ook kleine gezelschappen als dat van ons zijn welkom – graag zelfs), kookt voor ze en vertelt over rendieren en het leven van de Sami, de oorspronkelijke bewoners van dit deel van Zweden.
Wij zijn ondertussen aan de bosrand, waar hij een paar redelijk tamme rendieren houdt. Hij zaagt wat berkentakjes af, waar de dieren zich heerlijk aan tegoed doen.
Verhalen bij het eten
We rijden achter Börje aan naar zijn huisje aan het Släppsjön, een van die prachtige meren waar Zweden zo bekend om is. Samen met zijn vrouw Lena bereidt hij een diner voor ons. Terwijl wij praten over het leven in Zweden, de rendieren en de Sami (Börje is zelf een Sami), spelen de jongens in het meer. Voor eten hebben ze geen tijd, er moeten visjes gevangen worden. Met een: “Ik heb er al wel twintig!”, of: “Wow, deze is best groot!”, wordt regelmatig de serene rust doorbroken.
Derde accommodatie: huisje aan het meer
Na een heerlijke avond nemen we afscheid van Lena. Börje brengt ons naar een huis op een camping in de buurt, precies aan de andere kant van het meer dan waar we vanavond zo heerlijk gezeten (en gegeten) hebben, en dan zeggen we ook hem gedag. Wij maken ons klaar voor de nacht. Het huis is sober en de oudste moet genoegen nemen met een plekje op de bank, maar door de lange dag dag lukt slapen prima.
De volgende dag tikt de regen op het dak. Het gedruppel wordt een kletterende bak water. En dat terwijl we een dagje zwemmen op het programma hebben staan… We doden ’s ochtends de tijd met spelletjes doen, maar besluiten op een gegeven moment toch om te gaan rijden. Ansia Badpark ligt een uur rijden zuidelijker, wellicht is het weer daar een beetje anders? En verhip, hoewel niet warm, is het wel droog als we de stad Lycksele inrijden.
Coole golven in Ansia Badpark
Terwijl het zonnetje doorbreekt, nemen wij onze eerste duik in het zwembad. Wat een fijne plek. De zwembaden zijn niet heel groot, maar er is voor ieder wat wils.
Onder andere snelle glijbanen, een babybadje met water op ‘kruiphoogte’, een bad om banen te trekken en… een golfslagbad. Onze jongens krijgen er geen genoeg van. Ze durven het bad bijna niet uit, uit angst de toeter die de golven aankondigt te missen. Wat onmogelijk is, het ding loeit luid en duidelijk. “Ik kan het wel zelf hoor”, kondigt onze kleuter aan. Euh, nou nee, deze stevige golven trotseer je toch echt samen met je moeder.
We blijven uiteindelijk uren in het waterpark. Tegen de tijd dat de kinderen zowat blauw van de kou zijn, krijgen we ze met moeite mee.
Bij mooi weer kun je hier best een daguitstapje van maken. Picknick mee, of in het cafetaria een broodje kopen, je kleedje uitspreiden en chillen maar. Als de kinderen even genoeg hebben van het zwemmen, kunnen ze zich ook nog uitleven in het speeltuintje op het terrein.
Vierde accommodatie: Ansia Resort
Op een paar minuten rijden van het badpark ligt Ansia Resort. Na dagen met heel weinig andere toeristen om ons heen is het even wennen, al die mensen. Al vinden de jongetjes het wel lekker merken we. Alle persoonlijke aandacht die we kregen, voelde voor ons als pure verwennerij, zij vinden het ook wel lekker om een dagje niet in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ze crossen met hun gehuurde skelter over het terrein en komen luidkeels melden hoe de overige campingpopulatie eruit ziet. “We hebben een ander kind gezien!”
In een stuga
We overnachten op Ansia Resort twee nachten in een Zweedse stuga. Het is een ruim en keurig huisje, met een woonkamer/keuken, twee slaapkamers en een badkamer. Op het park is een restaurant, waar je erg lekker kunt eten en waar voor de kinderen een fijne speelhoek is.
Lycksele Zoo en Fun Park
We zijn nu in Lycksele, een stad in Zweeds Lapland waar van alles te doen is. Wij besluiten een kijkje te gaan nemen bij Lycksele Zoo en Fun Park. Of op zijn Zweeds, het Djurpark.
De jongste, thuis een fervent dierentuinbezoeker, heeft er zin in: “Gaan we eerst naar de giraffen, of eerst naar de zebra’s?” Ik help hem gauw uit de droom. In dit dierenpark leven dieren die je in Zweden ook in het wild tegen kan komen. Binnen grote omheiningen leven onder meer elanden, wolven, beren en rendieren. F. vindt het prima, een dier is een dier.
Helaas komt de regen vandaag met bakken uit de hemel. We nemen het treintje de berg op, maar onderweg laten maar weinig dieren zich zien. Eenmaal boven maakt de trein een tussenstop en wij stappen uit om vanaf hier verder te lopen.
Dieren kijken
Terwijl wij onze capuchons nog wat verder over ons hoofd trekken, zien we dat de regen de berenbaby’s niet deert. Ze spelen als echte kindjes op de glijbaan. Wat een grappig gezicht!
De dierentuin is een heerlijk wandelpark, dus we struinen een tijdje over de paden. Onderweg zien we stoeiende wolven, komen we langs de kinderboerderij en zien we hoe de zeehonden hun visjes krijgen van een verzorgster. Ze vertelt een heleboel, maar omdat het in het Zweeds gaat en het best lang duurt voor de dieren de hele emmer leeg hebben, verliest F. na een tijdje zijn interesse. Bovendien, funpark Lyckoland lonkt.
Wij lunchen in het restaurant, maar bij mooi weer zou ik een volgende keer buiten een eigen lunch nuttigen. De jongste huppelt voor ons uit naar Lyckoland. Speeltijd!
Funpark Lyckoland
Lyckoland blijkt een parkje met kermisattracties te zijn. Voor de ritjes, maar ook voor bijvoorbeeld de springkussens, moet bijbetaald worden. Ik heb daar eerlijk gezegd wat moeite mee. Voor een gezin van vier personen betaal je in het zomerseizoen 670 Zweedse kronen entree (omgerekend 62 euro, prijspeil augustus 2019). Een bonnenboekje voor 10 ritjes, waar je al snel aan komt met twee kinderen, die je in sommige attracties ook nog – betaald- moet begeleiden, kost daarop nog eens 300 kronen (omgerekend bijna 28 euro, prijspeil augustus 2019). Daarnaast zijn er attracties waarin een muntstuk moet. En natuurlijk, je kunt je kinderen zeggen dat je dit deel van het park overslaat, maar doe mij maar liever een all-in entreeprijs zonder verassingen achteraf.
Waar ik wel weer superenthousiast van word, is het klimtoestel dat we zien als we alle achtbaantjes en touwtjetrek-kramen voorbij zijn. Wat een tof kasteel. Ik twijfel of ik de kabelbaan over het water zal proberen, maar ben toch een beetje bang dat ik met natte billen eindig. We komen nog wel eens terug als de zon schijnt…